De restauratie van dit vrij grote pand dat midden aan de oostzijde van de Rinnertspijp is gelegen, kon in 1985 voltooid worden. Dit pand is nog in gebruik geweest als onderkomen van de padvinders. Daar voor was het de eau-de-cologne fabriek van de firma Oolgaard, die ook in wijnen handelde. Odor was de even simpele als duidelijke merknaam van het hier verwerkte geurwater. Het woonhuis heeft een merkwaardige plaats, zoals het weggestopt is in deze zeer smalle straat. De naam Rinnertspijp hangt mogelijk samen met een overkluisde waterloop, de kolk van de Grote Bredeplaats naar de nieuwe uitgang van de waterloop, de noorder stadsgracht die later verbreed zou worden tot Noorderhaven. Bij de bouw van dit huis is overigens van de mogelijkheden van zeker niet ruime plaats maximaal profijt getrokken. De gevels naar het zuiden en westen, de meest zonnige zijden, kregen flinke ramen. De westelijke gevel aan de straatzijde is geopend met een deur en drie grote zesruits schuifvensters. Deur en raam van de begane grond hebben kozijnen die aan de bovenzijde licht getoogd en met hanenkammen zijn overspannen. De muurdam tussen deur en raam is van gele steen gemetseld. Het overige muurwerk is opgetrokken van rode en bruinrode steen die voor het begin van de negentiende eeuw kenmerkend zijn. Boven zijn de ramen evenals die in de zuidgevel recht gesloten en gedekt door koppenlaagjes. De gepleisterde spatlijst aan de straatzijde is zo hoog dat het beter een plint genoemd kan worden. De zuidgevel staat vrij. Daar ligt een smal plaatsje met een berging, van de straat afgegrensd door een hoge muur met een deur. Beneden in de zuidgevel zijn een deur en een zesruitsvenster aangebracht; boven zitten twee zesruitsvensters. Na de bakgoten rijst het tentdak met rode Hollandse golfpannen op, waarop aan de straatzijde nog een flinke kajuit met hijsbalk is uitgebouwd.