Sinds 1963 actief in restauraties
De plattegrond van de Harlinger binnenstad mag er op het eerste gezicht met zijn straten en stegen, grachten en havens warrig uitzien, het patroon is bij nader inzien rationeel, steekt net zo logisch in elkaar als bijvoorbeeld Dokkum en het veel kleinere Sloten. De oude kern is aan de noordzijde begrensd door de Noorderhaven, aan de oostzijde door het Noordijs, aan de zuidoost- en zuidzijde door de Heiligeweg, de Schritsen en de Grote Ossenmarkt en aan de westzijde door een stukje Zuiderhaven en de Prinsenstraat.
kaart 1588 van Braun en Hogenberg
Het is net als bij de andere Friese steden niet duidelijk op welk moment Harlingen zich stad mag noemen. ‘Herlinghe’ komt in de bronnen voor het eerst in 1228 voor in verband met een visitatie door de bisschop van Utrecht. Een kleine eeuw later, in 1311, blijkt Harlingen voor het eerst de thuishaven te wezen van schippers die in Engelse havenregisters worden genoteerd. Er volgen nog een aantal van deze notities. Ze bewijzen overigens niet dat Harlingen een stad was. In 1318 worden er voor het eerst poorters van Harlingen genoemd en in een akte van Lübeck uit 1355 blijkt Harlingen een volledig ontwikkeld stadsbestuur te hebben met raden, schepenen en olderman, te vergelijken met de huidige raad, wethouders en burgemeester.
kaart van 1645
De vestingwallen werden met zeseneenhalve dwinger gebastioneerd, terwijl de westelijke muur met twee rondelen van het oude kasteel gehandhaafd bleven en onderdeel uit gingen maken van de vestingring. In nog geen veertig jaar tijd was Harlingen in omvang meer dan verviervoudigd; voor een Nederlandse stad een ongewoon explosieve groei. Harlingen zou overigens tot in de negentiende eeuw binnen deze vesting gevangen blijven en er heeft in de stad dan ook een zeer grote bebouwingsverdichting plaatsgevonden.